atheisme.eu home
Er is geen god - wij maken ons leven zelf - atheisme.eu

 
home | doelstellingen | forum | nieuwsbrief | boeken | zoek | contact | links |


Atheisme, een wereldbeeld zonder goden. Alles over waarom we een wereld nodig hebben gebaseerd op secularisme, humanisme, rationalisme en vrije kritiek.

Lees de doelstellingen. Suggesties en kritiek kunnen hier ook worden geplaatst.

Alle artikelen

Alfabetisch

Categorieën

linkdump
maatschappij
opinie
religie
wetenschap

Doe

Agenda, evenementen, tips

nieuwsbrief

netwerk

Meest gelezen

1. (40605) Vergelijk de bijbel met de kora…
2. (16772) Atheïstische Beweging
3. (15902) Religie is een leugen gebaseerd…
4. (14464) Carol Tavris over cognitieve di…
5. (12476) Geloof of wetenschap - Cees Dek…
6. (12112) Jill Bolte Taylor over de herse…
7. (12013) Over bidden en de dood
8. (9921) Bertrand Russell: waarom ik gee…
9. (9570) De noodzaak van kritiek op de i…
10. (9416) Chris Buskes over de invloed va…

Extra

Powered by Pivot - 1.40.4: 'Dreadwind' 
XML: RSS Feed 
XML: Atom Feed 

« The pale blue dot - C… | Home | De evolutietheorie is… »

Chris Buskes over de invloed van het darwinisme

23 08 07 - 14:50 - Categorie: wetenschap Chris BuskesEind 2006 verscheen het boek van Chris Buskes Evolutionair denken: de invloed van Darwin op ons wereldbeeld. Chris Buskes is als wetenschapsfilosoof verbonden aan de Radboud Universiteit van Nijmegen. Hij schreef een voor iedereen toegankelijke introductie tot de evolutietheorie, de mythes erover, gevaarlijke interpretaties, en de invloed ervan op ons denken.
Het hoofdthema in het boek is de invloed van het darwinisme op onze maatschappijvisie en de wetenschap. Dit artikel gaat over de vraag in het eerste hoofdstuk hoe het kan dat de evolutietheorie niet eerder kon worden bedacht. Waarom kon men zo lang niet begrijpen dat het leven is geëvolueerd, maar nu opeens wel? Daarvoor was een omslag in het denken nodig, die is voorbereid door de steeds uitgebreidere kennis over de natuur. Dat was pas mogelijk toen werd afgestapt van het geloof in een ontwerper als eerste oorzaak van het ontstaan.

Van schepping naar evolutie


Origin of Species, Darwin
Lees hier The
Origin of Species
van Charles Darwin.

In het verleden ging men er vanuit dat alles in de wereld min of meer gelijktijdig was gemaakt door een schepper. Maar door de toenemende kennis over de kosmologie, geologie en het leven ontstond tot het besef dat de natuur geheel te verkaren is vanuit natuurlijke processen, en los staat van goddelijk ingrijpen. Pas toen men inzag dat het universum en de aarde waren gevormd door langdurige, altijd werkzame processen, kon het geloof in een schepper die de wereld als kant en klaar pakketje tot zijn bracht worden verlaten.
Darwin schreef Darwin Het ontstaan van de soorten in 1859. Het boek leidde tot een wetenschappelijke revolutie. Opeens was het mogelijk de wereld en de verscheidenheid aan soorten te verklaren via een natuurlijke weg. Het universum en de aarde waren gevormd door langdurige processen en constant werkzame activiteit, wat gewoon waarneembaar was, als je er tenminste naar keek.

Schepping van Eva
De schepping van Eva. Plafonschildering van Michelangelo in de Sixtijnse Kapel van het Vaticaan, uit de zestiende eeuw.

Toen duidelijk was dat de aarde veel ouder was dan het scheppingsmoment dat de bijbel verkondigde, pasten alle verzamelde stukjes kennis opeens als een puzzel in elkaar.
Voor het mechanisme van de evolutie bekend was, ging men ervan uit dat de eerste mensen door een schepper waren geschapen. Men zag een ontwerp in het leven vanwege de complexiteit van de organismes en de doelmatigheid van de functies.
Darwin maakte het mogelijk te begrijpen dat het leven niet als complex, perfect werkend geheel was ontworpen, maar langzaam was geëvolueerd vanuit eenvoudige systemen, die door tienduizenden, miljoenen of zelfs miljarden jaren van mutaties en toevoegingen steeds complexer werden. Iedere verandering en uitbreiding was op zich doelmatig in de context waarin hij zich verspreidde.

Op weg naar een nieuwe manier van denken en observeren


De blinde horlogemaker, film van Richard Dawkins
De evolutiebioloog Richard Dawkins weerlegt in de documentaire De blinde horlogemaker de argumenten van Paley. Bekijk de video.

De predikant William Paley betoogde in 1802 in zijn Natural Theology dat je uit het bestaan van het complexe leven kan afleiden dat er een schepper achter zat. Aan de hand van het oog kwam hij met de bekende analogie van de horlogemaker. Een structuur waarin zoveel onderdelen zo verfijnd op elkaar zijn afgestemd dat ze een bepaalde functie perfect kunnen uitvoeren, kan nooit toevallig zijn ontstaan: het is dus ontworpen en in elkaar gezet.
Darwin, aanvankelijk een bewonderaar van Paleys argumentatie, was uiteindelijk degene die liet zien dat het wel degelijk mogelijk is om de organische structuren op een natuurlijke manier te verklaren. Natuurlijke selectie is een blind proces dat een ontwerper lijkt na te bootsen.
De door evolutie ontstane organismes vertonen bovendien fouten die vanuit een ontwerp onverklaarbaar zijn, terwijl de evolutieleer een eenvoudige oorzaak kan aanwijzen;

blinde vlek in het oog
De blinde vlek in ons oog is een beperking, die ontstaat doordat de zenuwdraden die het oog met de hersens verbinden in ons gezichtsveld zitten. Daardoor is de scherpte niet optimaal. Geen perfect ontwerp, wel vanuit een langdurige evolutionaire ontwikkeling verklaarbaar.

het gaat bij levende organismes om een opeenstapeling van functies waaraan steeds iets is veranderd, en waaraan steeds iets is toegevoegd, maar waarin veel van de aanleg van miljarden jaren nog altijd aanwezig is. De oude aanleg blijft bestaan, er worden nieuwe dingen 'aangebouwd', oude organen veranderen van functie of ze raken buiten gebruik (rudimentair).
Toen Darwin kwam met zijn idee van natuurlijke selectie, waren er al eerdere evolutietheorieën opgeworpen. Erasmus Darwin, de grootvader van Darwin, opperde de mogelijkheid dat alle levende wezens afstammen van één primitief weefsel. De theorie van Lamarck bijvoorbeeld stelde dat tijdens het leven verworven eigenschappen overerfbaar waren op het nageslacht. Herbert Spencer nam op alle niveaus, ook levenloze, een ontwikkeling waar van eenvoudig naar steeds complexer. Bovendien zag hij hierin een progressieve ontwikkeling, dus vooruitgang. Dit vooruitgangsgeloof, een kenmerk van het negentiende-eeuwse denken, speelde een rol bij het sociaal darwinisme van Spencer. Survival of the fittest was diens leus, en hij paste dit ook toe binnen de menselijke cultuur.

Darwins bewijsvoering voor evolutie


Vinken van Darwin
De populaties van vinken die Darwin op de Galápagos-eilanden verzamelde, waren doordat ze langdurig van elkaar waren geïsoleerd op een verschillende manier geëvolueerd.

Lamarck en Spencer probeerden wel het leven te verklaren aan de hand van evolutie, maar ze leverden hiervoor geen toetsbare bewijzen. Het belang van Darwin was dat hij wel naar bewijzen zocht, en zo een verklaring voor de werking van evolutie kon opstellen. De bekendste aanleiding tot zijn theorie waren de vinken die hij had verzameld op de Galápagos-eilanden in de Stille Oceaan. In 1831 had de vers afgestudeerde predikant Darwin, die als hobby de natuur bestudeerde, een uitnodiging gekregen om met het schip de Beagle als onbezoldigd natuuronderzoeker een wereldreis mee te maken. Darwin nam vele bekende en onbekende planten- en diersoorten mee terug naar Engeland. Vooral de Galápagos-eilanden waren interessant, omdat deze eilanden vanwege hun grote afstand van de kust waren afgesneden van de andere dierlijke culturen. Het bleek dat zich daar een gevarieerd leven had ontwikkeld, en dat de dieren zich hadden aangepast aan de eisen en mogelijkheden die het leven op de eilanden hen bood. Op sommige eilanden waren de snavels van de vinken lang en puntig, wat handig wasvoor het eten van insecten, terwijl ze op andere rondere snavels hadden, waarmee ze beter zaden konden eten.

Darwin zag in dat 'natuurlijke selectie' de sleutel was tot het antwoord, maar hoe kon zo'n mechanisme plaatsvinden? Om mensen te winnen voor zijn theorie, kwam hij met een reeks bewijzen.

  1. De oude aarde

    zondvloed: catastrofe
    Eenmalige bijbelse rampen waren volgens de catastrofetheorie verantwoordelijk voor het aanzien van de aarde.

    Een probleem dat moest worden overbrugd om de evolutieleer te kunnen plaatsen was dat van de ouderdom van de aarde. Tot nu toe ging men ervan uit dat de aarde was geschapen, en aan de hand van de bijbel had men berekend dat hij niet ouder dan zesduizend jaar kon zijn. De kosmos en de geologie werden verklaard vanuit het bijbelse scheppingsverhaal. Zo stelde George Cuvier in zijn catastrofetheorie dat eenmalige rampen zoals de zondvloed verantwoordelijk waren geweest voor de geologische kenmerken van de aarde.
    De evolutieleer ondergraaft het idee van de onveranderlijkheid van de soorten, maar om te kunnen evolueren tot verschillende soorten is tijd nodig, en de tijd die de schepping bood was te kort. Maar net als op het gebied van de kosmologie werden er ook op het gebied van de geologie

    Lyell, Principles of Geology
    Tekening uit Principles of Geology van Charless Lyell, waarin de gelaagde opbouw van de aarde wordt verklaard.

    waarnemingen gedaan en theorieën opgesteld die het mogelijk maakten de kenmerken van de aarde te verklaren volgens natuurlijke processen. De Schot James Hutton nam nog altijd werkende processen waar zoals erosie, sedimentaire afzetting en vulkanisme, die een grote rol spelen in het aanzien van de aarde. Charles Lyell maakte in zijn Principles of Geology duidelijk dat er miljoenen jaren nodig waren om eigenschappen van het aardoppervlak te verklaren. De fossielen bij de vulkaan de Etna brachten Charles Lyell op het idee dat de aarde veel ouder is dan de tijd waarop de mens bestaat. Als de aarde veel ouder was dan een paar duizend jaar, was de werking van de evolutie opeens veel aannemelijker. Het wilde tevens zeggen dat levende organismes waren gedwongen om zich aan de geografische veranderingen aan te passen.


  2. Analogieën in de embryonale ontwikkeling

    Het gehoororgaan is ontwikkeld uit kieuwen
    Gedurende de eerste weken ontwikkelt het menselijk embryo kieuwspleten, evolutionaire restanten uit de tijd dat onze voorouders nog vissen waren.

    Een andere ontdekking die de juistheid van de evolutieleer ondersteunde was de embryologie. De ontwikkeling van embryo tot dier of mens blijkt voor de verschillende soorten zo sterk overeen te komen dat het idee van een gemeenschappelijke oorsprong zich vanzelf opdringt. Ernst von Bär hield zich aan het begin van de 19e eeuw bezig met vergelijkende embriologie. De door hem geïnspireerde bioloog Ernst Haeckel stelde dat in de ontwikkeling van embryo tot bijvoorbeeld mens de oudere fases van onze evolutie nog zijn te volgen. Het menselijke embryo ontwikkelt bijvoorbeeld kieuwspleten en een staart, die later weer verdwijnen. Dat wijst erop dat onze verre voorouders kieuwen en een staart hadden.

    In de loop van de tijd kon de functie van de organen veranderen, of zelfs doelloos worden. In het embryo van gewervelde dieren, dus ook van de mens, worden bijvoorbeeld gedurende de eerste weken kieuwspleten aangelegd. Bij het embryo van de vis ontwikkelen de kieuwspleten zich tot kieuwen, bij mensen ontwikkelen zij zich tot ons gehoororgaan.
    Een ander voorbeeld is hoe in ondiep water de vinnen van vissen veranderden in de voorlopers van onze ledematen. Een 'tussenvorm' tussen de vin waarmee de vis zich in het water voortbeweegt en de poten van landdieren is bijvoorbeeld de tiktaalik, een reptielachtige vis die in ondiep water geïsoleerd raakte; doordat de vissen hier niet langer konden zwemmen, pasten hun vinnen zich aan om zich door het modderige water te kunnen voortbewegen.


  3. zwemmende dinosaurus
    In Geonieuws van juli 2007 wordt melding gemaakt van zwemmende dinosaurussen, die waarschijnlijk hun achterpoten als peddels gebruikten.

    Darwin voerde ook anatomische overeenkomsten aan als bewijs voor het feit dat verschillende soorten konden ontstaan vanuit gemeenschappelijke voorouders. In de evolutiebiologie van tegenwoordig wordt onderscheid gemaakt tussen twee soorten overeenkomsten. Homologe overeenkomsten, zoals de overeenkomst tussen de vleermuisvleugel, de poot van een mol, een mensenhand of de borstvin van een walvis, duiden op een gemeenschappelijk grondplan, en zijn terug te voeren op een gemeenschappelijke voorouder. Analoge overeenkomsten laten zien dat de evolutie via verschillende wegen tot identieke oplossingen kunnen komen. Een voorbeeld zijn de vleugels van insecten, vogels of zoogdieren zoals vleermuizen.


  4. Een ander bewijs dat Darwin in zijn betoog opnam waren de rudimentaire organen.

    Staart bij menselijk embryo
    De zich ontwikkelende staart verdwijnt weer later tijdens de embryonale fase.

    De blindedarm, de aanleg voor ledematen bij slangen en walvissen, het stuitbeen, ogen bij dieren die in het donker leven etc. wijzen erop dat levende wezens soms organen kunnen hebben die ooit een functie hadden, maar die later in onbruik raakten. Het zou onlogisch zijn dat een ontwerper ongebruikte, niet meer functionerende restanten van organen in een systeem zou aanleggen.
    Rudimentaire organen zijn organen die ooit functioneel waren, maar die zich nu als ongebruikte restanten uit het verleden in ons lichaam bevinden, zoals het stuitbeen. De blinde vlek in ons oog hebben we te danken aan de 'bedrading' van het oog met de hersenen, die werd aangelegd in een tijd toen het oog nog anders gepositioneerd was. De zenuwvezels bevinden zich nu voor de lichtgevoelige cellen in het oog, en dat gaat ten koste van de scherpte en helderheid van ons beeld. Geen perfect ontwerp dus, maar een onlogische tekortkoming die wel evolutionair verklaarbaar is.
    Atavistische lichaamsdelen verschijnen soms omdat de informatie ervoor nog altijd in onze genen is opgeslagen, maar gewoonlijk niet meer tot uitdrukking wordt gebracht. Ons rudimentaire stuitbeen is een overblijfsel van de staart die we ooit hadden. In de embryonale fase ontwikkelen wij nog altijd een staart, die we later weer kwijtraken. Sommige mensen worden toch nog met een staart geboren, doordat de genen voor dit deel van ons 'ontwerp' per ongeluk werden geactiveerd. Anderen hebben dubbele tepels, een herinnering aan ons leven als een zoogdier dat meer jongen werpt, en dus meerdere borsten heeft.


  5. Paleonthologisch bewijs: fossielen

    Archeaopteryx fossiel
    Een fossiel van een archeopteryx werd gevonden omstreeks de tijd dat het boek van Darwin verscheen.

    Het meest aansprekende bewijs voor evolutie was de paleonthologie. Darwin had tijdens zijn reis met de Beagle ook een verzameling fossielen meegenomen van dieren die allang waren uitgestorven, zoals de reuzenluiaard, knaagdieren en miereneters van reusachtige afmetingen. Dankzij het inzicht van de geologie dat de aarde veel ouder was dan de bijbel suggereerde, kon men nu eindelijk het bestaan van fossiele beenderen van niet meer bestaande dieren verklaren. Volgens de nieuwe theorie moesten de fossielen afkomstig zijn van de voorouders van de dieren van nu. Een belangrijk bewijsstuk hierbij was de vondst van de archaeopteryx. In 1861, omstreeks de tijd dat Darwin zijn boek uitbracht, werd hiervan een fossiel gevonden. De archaeopteryx is een oud, gevleugeld reptiel dat 150 miljoen jaar geledenleefde, een tussenvorm tussen de dinosauriërs en de moderne volgels.
    Aanvankelijk dacht men dat fossielen resten van dieren waren die waren uitgestorven tijdens de zondvloed. De evolutietheorie liet zien dat het om oudere levensvormen ging, die voorafgingen aan het leven van onze tijd.


  6. geografische verspreiding en isolatie

    Kangeroe
    Buideldieren zoals de kangeroe komen bijna alleen in Australië voor.

    Tenslotte voerde Darwin nog de geografische verspreiding en isolatie van de verschillende diersoorten aan als bewijs voor een natuurlijke ontwikkeling van de soorten. Op geïsoleerde eilanden of andere plaatsen waar het contact tussen het leven is afgesneden, blijken soorten voort te komen die niet op andere plaatsen worden aangetroffen. De vraag waarom een schepper in Australië buideldieren zou scheppen, of zou zorgen voor een unieke fauna op de Galapagoseilanden met zijn reuzenschildpadden en vele soorten aparte vinken kan moeilijk worden beantwoord. Dankzij de evolutieleer werd het nu duidelijk dat dieren die van elkaar worden geïsoleerd zich op een andere manier ontwikkelen, als de scheiding lang genoeg duurt.
    Een soort overleeft omdat de mutaties een nieuwe doelmatigheid teweeg brengen. Weet de soort zich niet aan te passen aan veranderende omstandigheden, dan sterft hij uit. De doelmatigheid lijkt ontworpen omdat het perfect lijkt te zijn gemaakt om bepaalde handelingen uit te voeren, maar het gaat in werkelijkheid steeds om kleine aanpassingen vanuit datgene wat al voorhanden is, waardoor het functioneren wordt verbeterd. De veranderingen ontstaan door een blind mechanisme, de natuurlijke selectie, dat een intelligent ontwerp lijkt te kunnen nabootsen.

    Tiktaalik
    Fossiel van de tiktaalik: minstens 365 miljoen jaar geleden begonnen de vinnen van vissen in ondiep water langzaam in poten te evolueren, waarmee ze uiteindelijk op het vasteland kropen.

    Het nut van een orgaan is geen doel op zich, maar een orgaan is nuttig omdat het door een voordelige toepassing succesvol werd in zijn omgeving. Het doel van de pootachtige vin van de tiktaalik was niet om later een poot of arm te worden: het had een functie om te overleven in een modderige poel. Maar als je terugkijkt aan de hand van fossielen, kun je dit wel herkennen als een stapje op het evolutionaire pad naar de handige ledematen die wij op dit moment bezitten.


De bewijsvoering van Darwin maakte de evolutietheorie dus voor het eerst overtuigend. Maar waarom was het voor die tijd geen aannemelijke gedachte dat het leven was geëvolueerd?

Paradigmaverschuiving


Paradigmawisseling via optische illusie
Kuhn maakte het begrip paradigmawisseling duidelijk met een optische illusie waarin je door op een andere manier te kijken een eend of een konijn waarneemt.

De evolutieleer had, volgens een term van de wetenschapsfilosoof Thomas Kuhn, een paradigmawisseling tot gevolg. Een 'paradigma' is in dit verband een model dat dient als kader waarbinnen de theorieën van een bepaalde wetenschap worden gevormd. Een bepaald verklaringsmodel is op een gegeven moment uitgeput, en de inzichten ontwikkelingen niet verder. Er is een paradigmaverschuiving nodig om de feiten op een andere manier te kunnen bekijken. Daarna is het mogelijk nieuwe kennis te ontwikkelen die vooruitgang tot gevolg heeft. De grote wetenschappelijke vooruitgang die zo'n paradigmaverschuiving veroorzaakt, noemde Kuhn een wetenschappelijke revolutie.
Het idee van de evolutie maakte dat men de wereld in een ander licht kon bekijken. Dezelfde feiten die er altijd al waren geweest kregen een nieuwe betekenis. De verschuiving van het geloof in een schepper naar het inzicht in natuurlijke processen had een wetenschappelijke revolutie tot gevolg. De natuur kon opeens worden verklaard vanuit de werking van de natuur zelf. Natuurlijke selectie houdt in dat er mutaties worden doorgegeven die de kans op succes verhogen, in tegenstelling tot het idee dat iets is ontworpen om er iets specifieks mee te doen. Niet elke mutatie levert succes op, maar als een mutatie voordeel biedt en dus meer nageslacht opgelevert, zal deze worden doorgegeven en de soortgenoten zonder de mutatie langzamerhand verdringen. Met het toeval van natuurlijke selectie wordt de blindheid van de selectie voor de toekomst bedoeld, dus het ontbreken van doelgerichtheid: evolutie 'denkt' steeds maar één stap vooruit.

Geocentrisch wereldbeeld, Ptolemeus
Ptolemeus voegde epicycli aan het geocentrische wereldbeeld toe, om de retrograde of terugwaartse beweging van de planeten te verklaren.

De evolutiebiologie is een vervolg op de ontdekking dat de natuurverschijnselen aan natuurlijke wetmatigheden gehoorzamen. Voor die tijd ging men uit van het bestaan van een bovennatuurlijke macht, wat leidde tot een hele andere verklaring voor de natuurverschijnselen. Plato en Aristoteles beschreven in de 3e en 4e eeuw v.Chr. een geocentrisch wereldbeeld, waarin de aarde het middelpunt is en de andere hemellichamen en het universum hierom heendraaien, elk in hun eigen sfeer.
Hierbij wordt een hiërarchisch onderscheid gemaakt tussen twee gescheiden sferen, het ondermaanse en het bovenmaanse. Het ondermaanse wordt bepaald door vier elementen, die elk streven naar hun eigen bestemming. Aardse elementen streven naar het middelpunt van de aarde, water wil zich aan het oppervlak bevinden, lucht is thuis boven het oppervlak, en het vuur streeft naar opstijgen, naar de bovenste lagen van de atmosfeer. De sfeer van de sterren en planeten, die bestaan uit het vijfde element, ether, zijn cirkelvormige banen rond de aarde.

Maar hoe kon dit systeem functioneren? Voorbij de sterren bevindt zich volgens Aristoteles een Eerste Beweger of Onbewogen Beweger, die alle beweging in gang heeft gezet. Volgens Plato is de demiurg, de ambachtsman, verantwoordelijk voor het bestaan van de wereld. Deze verklaringen gaan beide uit van de opvatting dat de wereld vanaf het begin is geweest zoals hij zich nu aan ons voordoet, en dat een onverklaarde, hogere macht verantwoordelijk is voor de processen. Daardoor wordt niet verder gekeken, en worden natuurlijke verklaringen over het hoofd gezien.

Scala naturae
Scala Naturae. Afbeelding: Didacus Valades, Rhetorica Christiana, 1579

De Griekse filosofen herkenden overal een hiërarchische rangorde, die ze aanduidden met de term scala naturae: onderin deze hiërarchie waren mineralen en andere levenloze objecten geplaatst. Dan volgden, plantaardig leven, dierlijk leven en de mens. Daarboven stonden de engelen en god.
Deze scala naturae hield heel lang stand binnen de conceptie over de wereld, en leidde als evolutionaire ladder der natuur tot een verkeerd beeld van de manier waarop evolutie werkt.

In de tweede eeuw verbeterde Ptolemeüs in Alexandrië het geocentrisch wereldbeeld met epicycli, waardoor de bewegingen van planeten beter voorspelbaar waren.

Het wereldbeeld van Aristoteles is teleologisch: vanuit een doeloorzaak streeft elk object naar zijn bestemming, zijn doel. De doeloorzaak maakt de beweging van de rups naar vlinder mogelijk, van kind naar volwassene etc. Ook het benoemen van functies komen voort uit dit teleologisch denken. De functie van het hart is het rondpompen van het bloed, de functie van een schutkleur is misleiding, etc. In plaats van toevallige succesfactoren die tot bepaalde systemen leidden, wordt de structuur met de specifieke functie gezien als einddoel van een van te voren bepaalde bestemming. Volgens de evolutie is een schutkleur geen doel dat ontstaan is vanuit een specifieke oorzaak, maar een genetisch verworven eigenschap die voordeel opleverde, die ertoe leidde dat het nageslacht van dieren met een schutkleur betere overlevingskansen hadden.

Heilige dogma's houden geen stand tegenover de menselijke waarneming


De vijfde-eeuwse, Noord-Afrikaanse kerkvader Augustinus nam de demiurg van Plato en de Eerste Beweger van Aristoteles op in het christendom. Zo kregen het klassieke wereldbeeld, de teleologie en de scala naturae een plaats in de christelijke context. De mens is in deze hiërarchie het hoogste geplaatst: hij is heerser over natuur en dier.
In de 13e eeuw gebruikte Thomas van Aquino het ontwerpargument als godsbewijs.

Galilei en zijn telescoop
Een kardinaal ziet duivelse taferelen door Galilei's instrument, en Galileo wordt van ketterij beschuldigd.

In de kerkelijke verklaring van de wereld speelden dogma en autoriteit de belangrijkste rol. Bij tegenspraak had de bijbel altijd het laatste woord.
Rond de renaissance kwam het tot een breuk met dit dogmatische denken. Men ging over tot kritisch onderzoek, en begon zelf de wereld te observeren. Dit leidde ondermeer in de 16e eeuw in Polen tot het door Copernicus opgestelde heliocentrische wereldbeeld, waarin de zon het middelpunt van het heelal vormt. De schijnbare positie van de aarde zou worden verklaard doordat de aarde rond haar eigen as draait. In de 17e eeuw werd dit door Galilei onderbouwd met waarnemingen via een nieuw instrument, de telescoop. Hiermee zag hij onder andere zonnevlekken, maankraters en de vier manen van Jupiter. Hij publiceerde zijn waarnemingen en conclusies in 1610 in zijn boek Sidereus Nuncius. Galilei werd van ketterij beschuldigd, kreeg van het Heilige Officie een publicatieverbod en werd tot huisarrest veroordeeld, maar de nieuwe, op eigen waarneming berustende inzichten konden niet langer door het kerkelijke dogma worden onderdrukt.
Johannes Kepler schreef in 1610 een aantal enthousiaste reacties op Galilei's bevindingen. In 1609 was al Keplers werk Astronomia Nova gepubliceerd, waarin hij aantoonde dat de planeten geen perfecte cirkelbanen beschreven, maar ellipsen. Dit inzicht leidde tot betere voorspellingen van de beweging van hemellichamen.

Nieuwe natuurwetten


De op observatie gestoelde manier van verklaren leidt tot een andere beschrijving van de werkelijkheid, en zo tot een andere kijk op de wereld. Het nieuwe werelbeeld was niet teleologisch. De beweging werd in gang gezet door externe krachten die op het object werden uitgeoefend, niet vanwege een in het object ingeprogrammeerde eindbestemming.

Zwaartekrachtwet van Newton
Zwaartekrachtwet van Newton

In de 17e eeuw formuleerde Newton drie bewegingswetten en de zwaartekrachtwet. Het uitgangspunt was de eenparige beweging: een lichaam beweegt in een rechte lijn, tenzij het hiervan wordt afgebogen doordat er een uitwendige kracht op wordt uitgeoefend. Volgens de zwaartekrachtwet is de aantrekkingskracht van een lichaam evenredig met de massa en omgekeerd evenredig met het kwadraat van de afstand. De planeetbanen zijn elliptisch door de aantrekkingskracht van de zon. Hiermee was een einde gemaakt aan de ondermaanse en de bovenmaanse sferen: alle bewegingen in het universum waren onderworpen aan dezelfde natuurwetten.

De levenloze natuur kon nu worden beschreven volgens de natuurwetten. Goddelijk ingrijpen was niet in de definities besloten. Alleen voor het bestaan van het leven deed men nog steeds een beroep op een schepper. De ingewikkelde structuur en de specifieke functies van elk organisme konden niet zomaar uit het niets ontstaan, zo redeneerde men: er was iemand nodig het in elkaar had gesleuteld. Maar ook dit laatste restje geloof in een voor het bestaan noodzakelijke, almachtige god zou in de negentiende eeuw ten val komen...

Variatie en natuurlijke selectie


Atheist's nightmare debunked: de banaan is een gedomesticeerde soort
Debunked! De Atheist's nightmare: de banaan is niet speciaal door god ontworpen om fijn in de hand te liggen en makkelijk te pellen: het is een gedomesticeerde soort. Bekijk de video

Om te begrijpen hoe evolutie werkt, richtte Darwin zich op de grote variatie van gedomesticeerde soorten. Door voortdurende selectie van de beste gewassen ontstond een grote verscheidenheid aan producten die geschikt waren voor landbouw en consumptie. Op dezelfde manier werden dieren gefokt door ze te selecteren op basis van de gewenste eigenschappen.
Darwin zag in dat de sleutel tot de grote variatie van gedomesticeerde soorten was te vinden in deze kunstmatige selectie. Maar de kern van het probleem was de vraag: hoe kan selectie in de natuur plaatsvinden, waar niemand zich bezig houdt met selecteren en bevorderen van bepaalde eigenschappen? Door het lezen van het essay On the principle of population van de econoom Malthus zag Darwin in dat de strijd om het bestaan verklaarde waardoor leden in een populatie met voordelige kenmerken hun genen beter konden doorgeven.

Insect lijkt op een blad.
Een insect dat de kleuren heeft van een blad, heeft een klein genetisch voordeel, en daardoor meer nakomelingen. Deze trend kan zich net zolang voortzetten tot de hele populatie op bladeren lijkt .

Malthus stelde dat populaties op den duur te groot worden voor de beschikbare ruimte en hoeveelheid voedsel, waardoor ze worden gedwongen een strijd met hun omgeving aan te gaan. Oorlogen, hongersnoden en epidemieën brengen de populatie terug tot een hanteerbaar aantal. Hoewel Darwin niet dacht dat agressieve competitie de motor achter de evolutie was, zag hij in de strijd om het dagelijks bestaan een van de grondslagen voor de natuurlijke selectie. Binnen populaties komen van nature al veel variaties voor, bijvoorbeeld in kleur, grootte, gedrag, weerstand tegen ziektes etc. Gunstige varianten worden beloond en krijgen geleidelijk de overhand. Natuurlijke selectie is geen actieve vorm van selectie, maar houdt in dat er een grotere kans is nakomelingen voort te brengen, waardoor een bepaald kenmerk binnen een populatie wordt verspreid. Doordat bepaalde kenmerken beetje voor beetje de overhand krijgen, kunnen zo op den duur nieuwe soorten ontstaan.
Dankzij variatie en selectie kunnen populaties zich aan een veranderende omgeving aanpassen. Dit inzicht betekende een breuk met de traditionele kijk op de natuur, volgens welke de kenmerken van een soort wezenlijke eigenschappen waren. De oude visie was gebaseerd op onveranderlijkheid en gelijkvormigheid. De evolutietheorie maakte duidelijk dat de wereld niet statisch was, maar variatie en veranderlijkheid als grondslag had.

Darwin stamt af van aap
Spotprent van Darwin

Darwin werkte vanwege zijn zwakke gezondheid en onzekerheid in stilte aan zijn boek Natural Selection. In 1856 las de geoloog Lyell het manuscript, en overtuigde Darwin ervan dat hij het moest publiceren. De doorslag kwam in 1858, toen Alfred Russel Wallace dezelfde conclusie had getrokken als Darwin: het werkzame mechanisme achter de evolutie was natuurlijke selectie. In 1895 werd een kleine oplage van een ingekorte versie van Darwins manuscript uitgebracht, die in één dag was uitverkocht. Hoewel de kerk sputterde, was de wetenschap direct voor de theorie gewonnen. Vooral Thomas Henry Huxley, die met Darwin bevriend was, verdedigde de theorie enthousiast in het openbaar, en kreeg de bijnaam Darwin's bulldog. In een debat tussen Huxley en Wilberforce reageerde Huxley op een grap over zijn voorgeslacht met de opmerking zich niet te schamen voor een aap als voorouder, maar wel voor iemand die zijn retorische gaven misbruikte om de werkelijkheid te ontkennen.

Erfelijkheid


Erfelijkheidsleer van Mendel
Erfelijkheidsleer van Mendel uitgelegd met bijen

Hoewel evolutie nu was geaccepteerd, was het nog een raadsel hoe in de natuur door selectie de eigenschappen konden worden doorgegeven. Het was nog niet bekend dat erfelijk materiaal werd bewaard in DNA. De Tsjech Gregor Mendel had via proeven met erwtenplanten een erfelijkheidsleer opgesteld. Door experimenteren van kruising ontdekte hij het bestaan van erfelijk materiaal, later genen genoemd. Deze genen bleken niet te kunnen vermengen. Een gen openbaart zich wél als een kenmerk of het openbaart zich niet: de erwten waren groen óf geel. Toch kon een groene erwt de genen van een gele erwt verborgen bij zich dragen, die zich in een latere generatie openbaarden. Het uiterlijk van een organisme heet het fenotype. Uit het fenotype kun je nog niet alles afleiden over genotype, het aanwezige erfelijke materiaal. In het fenotype zijn de dominante genen tot uitdrukking gebracht, maar in de geslachtcellen kunnen onzichtbare, recessieve genen aanwezig zijn die wel aan het nageslacht worden doorgeven; zij kunnen in latere generaties aan de oppervlakte komen.
De genen waren dus de dragers van eigenschappen die via de natuurlijke selectie aan het succesvolle nageslacht werden doorgegeven. De erfelijkheidswetten van Mendel werden in de twintigste eeuw gecombineerd met de evolutietheorie en de natuurlijke selectie van Darwin.

Moderne synthese: wetenschapsgebieden ondersteunen elkaar


Dobzhansky
In Genetics and the origin of Species beschreef Theodosius Dobzhansky over variaties, mutaties en evolutie bij fruitvliegjes.

In 1900 probeerde men de natuurlijke selectie te verenigen met de erfelijkheidsleer om zo te kunnen verklaren hoe geselecteerde eigenschappen kunnen worden doorgegeven, maar men stuitte nog op allerlei moeilijkheden omdat er niet voldoende onomstotelijk bewijsmateriaal was. Een overtuigende onderbouwing kwam pas in de jaren twintig en dertig. De wiskundige en geneticus Ronald A. Fisher berekende dat een klein voordeel zich door selectie snel door een populatie kan verspreiden.
De bioloog Sewall Wright liet zien dat in een kleine populatie een evolutionaire wijziging veel sneller kan verspreiden dan in een grote. Hij bedacht de term genetic drift voor voortdurend door toevallig ontstane, statistische veranderingen. In 1937 schreef de Amerikaans-Russische geneticus Theodosius Dobzhansky zijn beroemde Genetics and the origin of Species, waarin hij de variaties en mutaties van het fruitvliegje (Drosophila melanogaster) beschreef. Hij stelde vast dat in elke populatie een overvloed aan variatie voorkwam, en dat natuurlijke selectie voortdurend werkzaam was. Zoals Darwin ook al stelde, variatie en verandering zijn de norm, het zijn geen bijzondere gebeurtenissen. Ook herkende Dobzhansky het belang van recombinatie van de genen voor het succes van nieuwe soorten.
De paleontholoog George G. Simpson leidde uit het fossielenbestand af dat evolutie gradueel en niet abrupt verloopt.

Het boek van de evolutiebioloog Julian Huxleys, Evolution, the modern synthesis uit 1942, was de voltooiing van de wetenschappelijke revolutie die in de 16e eeuw was begonnen. Deze moderne synthese van de wetenschappen was het begin van een nieuw wereldbeeld, waarin de ontdekkingen over de kosmos, de geologie en het leven lieten zien dat het universum op eigen kracht kon ontwikkelen, zonder ingrijpen van een een schepper met onverklaarde machten.

Om te begrijpen dat de complexiteit en gevarieerdheid van het leven door evolutie tot stand kwam in plaats van dat ze waren ontworpen, moest het hele wereldbeeld op de schop. De geologie gaf inzicht in langdurige processen als erosie, platentektoniek, gebergtevorming, het uiteendrijven en samenkomen van landmassa's, het vloeibare binnenste van de aarde en de gestolde aardkorst, vulkanische uitbarstingen etc., die leidden tot de geleidelijke vorming van de aarde zoals deze er nu uitziet. De aarde en de kosmos ontstonden door natuurlijke processen in een tijdsbestek van miljoenen en zelfs miljarden jaren.

De evolutieleer kon pas worden bedacht toen men 1) zich ervan bewust werd dat de wereld te verklaren is via natuurlijke processen, en dat hierbij geen god of bovennatuurlijke macht nodig is, en 2) afstand deed van het geloof in een schepper, maar in plaats hiervan naar verklaringen ging zoeken die zijn gegrond op eigen waarneming.
Eerder was men niet in staat bepaalde natuurlijke processen waar te nemen omdat een onverklaarde schepper als antwoord bevredigend werd gevonden. Pas toen men zich na een langdurige opstapeling van kennis over de natuur van deze twee zaken bewust was geworden, was een nieuwe kijk op de wereld mogelijk, en kon de wetenschappelijke revolutie zoals die werd beschreven door Thomas Kuhn plaatsvinden.

Dit artikel is geïnspireerd op het eerste hoofdstuk van het boek Evolutionair denken: de invloed van Darwin op ons wereldbeeld van Chris Buskes. Hij schreef het voor zijn studenten als introductie tot de evolutieleer. Het boek gaat over de geschiedenis van de evolutietheorie, de mythes erover, gevaarlijke interpretaties als sociaal darwinisme en de eugenetica en de beperkingen van het biologisch determinisme, en de invloed ervan op het denken binnen onze cultuur.

In dit artikel gebruikte en aanvullende links:

Auteur:

Dit artikel is 9416 keer gelezen.


twee reacties

Geachte Heer Buskes,

Slechts heel terloops wordt het begrip "Sociaal-darwinisme" genoemd, en dan nog wel als iets, dat heel gevaarlijk zou zijn.
Gevaarlijke dingen zijn natuurlijk so-ie-so interessant ! Ik geloof dat Nietzsche dat eens een keer heeft gezegd-; in ieder geval had hij het kunnen zeggen.

Kunt u misschien iets meer kunnen vertellen over Sociaal Darwinisme ?
Ik heb begrepen dat het erop neer komt, dat men uit de evolutie, zoals die ons "is gegeven" door Darwin, dingen afleidt, die voor de vorming van moraal en filosofie, van dooslaggevende betekenis zouden zijn.
Op zichzelf lijkt het mij redelijk om van de evolutie dingen te leren, die voor bijvoorbeeld de filosofie van belang zijn. Evolutie is iets dat zo diep is, zo enorm, zo ontzettend lang heeft geduurd, dat het bijna "heiligschennis" -aardige woordspeling in dit verband- is om niet te willen leren van de evolutie op het gebied van moraal en filosofie.

Frans van Dongen,
atheistischebeweging.nl
Frans van Dongen () (URL) - 25 08 07 - 18:43

Hallo Frans,

Even voor de goede orde, ik heb het stuk geschreven, maar het is alleen gebaseerd op het eerste hoofdstuk, en dan toegespitst op hoe het bedenken van de evolutietheorie tot stand kwam.

De rest van het boek gaat uitgebreid over de invloed van het darwinisme op allerlei maatschappelijke denkbeelden. Ik probeerde dit aanvankelijk wel te noemen, maar het werd zo kort samengevat dat het geen recht deed aan wat Buskes erover zegt, dus ik heb alles weer verwijderd, en besloten nog eens een artikel over dit boek te schrijven waarin het sociaal darwinisme en het biologisch determinimse aan de orde komen.

Misschien is het een idee om dit op een rijtje te zetten, en Buskes zelf uit te nodigen om het toe te lichten.

Hij schrijft bijvoorbeeld dat de een volledig uitgaat van een maatschappelijke vorming van de mens (sociaal darwinisme), terwijl volgens de ander de mens weer helemaal genetisch is voorbestemd, terwijl in werkelijkheid natuurlijk beide factoren van invloed zijn.

Dat klinkt redelijk, maar ik kwam dingen tegen waar ik me een beetje aan ergerde, dus ik moet eerst goed bestuderen wat hij precies zegt, en wat er in het algemeen wordt gepubliceerd over de 'aanleg' van de seksen of de rassen, voor ik het durf samen te vatten.

Met 'het gevaar' van het sociaal darwinisme wordt bedoeld dat het werd gebruikt voor het idee dat je zwakkeren in de samenleving niet moet steunen omdat dit de kwaliteit van de samenleving als geheel verzwakt. Dit idee is afkomstig van Herbert Spencer, die wel de 'vader' van het sociaal darwinisme wordt genoemd. Survival of the fittest is zijn leus.
Door het zwakkere vanzelf te laten verkommeren, krijg je een zo sterk mogelijke maatschappij die optimaal functioneert. Competitie is nodig om zwakke elementen uit te bannen.
Zo kun je dus de evolutie voor politieke doeleinden inzetten. Een stapje verder in deze denkrichting is dat je zwakke elementen actief gaat verwijderen, ongewenste mensen onvruchtbaar maakt etc.

Dit heeft ook te maken met de 'vooruitgangsgedachte', waaraan de evolutie in de 19e eeuw als vanzelf werd gekoppeld.

De evolutietheorie zelf stelt de mens eigenlijk juist niet als 'kroon' boven de rest van de evolutie, maar laat zien dat mensen geen speciale status boven dieren hebben. Dat was eigenlijk vooral weer ondermijnend voor het geloof, wat een belangrijke reden was (en is) voor het verzet tegen de evolutie.
Els () (URL) - 26 08 07 - 18:25


  
Persoonlijke info onthouden?


 

Kattebel:
Verberg email:
 


Kleine lettertjes: Alle HTML-tags behalve <b> en <i> zullen uit je reactie worden verwijderd. Je maakt links door gewoon een URL of email-adres in te typen.

Laatste Reacties

Piet van Dijk (Vergelijk de bijb…): Heel vreemd. Als ik bijbe…
Piet van Dijk (Drogredenen in de…): In één woord: briljant. I…
Rita Wiersum (Is het tijd voor …): Hallo vrienden, mijn naam…
Jos (Ferdinand Domela …): Puur uit interesse, hoewe…
Max (Wanneer gaat het …): @Anton- 27 08 11 - 21:08:…
Edward Apcar (Religie is een le…): Mooi geredeneerd, maar he…
Jan (Religie is een le…): Eeuwenlang was Europa het…
Edward Apcar (Vergelijk de bijb…): In eerste instantie had i…
Max (Vergelijk de bijb…): Altijd lachen als islam-g…
Edward Apcar (Vergelijk de bijb…): Fout, beste Max, Christe…
Max (Vergelijk de bijb…): @Lancar (URL) - 07 12 18 …
Max (Vergelijk de bijb…): Moslims denken dat ze God…
frans lautenslage… (Religie is een le…): Maak u niet druk over het…
Yoram Diamand (Creationistische …): https://www.dropbox.com/s…
Edward Apcar (Religie is een le…): Door een of andere duiste…
Edward Apcar (Wanneer gaat het …): Ook nu weer wat aan de la…

Bol.com boeken

De betovering van het geloof
De betovering van het geloof
Daniel C. Dennett

Ga naar de boekenpagina.

Forum activiteit

Zoek!


« April 2024
Z M D W D V Z
  1 2 3 4 5 6
7 8 9 10 11 12 13
14 15 16 17 18 19 20
21 22 23 24 25 26 27
28 29 30        

Linkdump

Zondag 13 Mei 2012 at 12:40 am

Ultieme reis door het universum en de tijd, met uitleg over hoe de modernste technieken informatie geven.
Bekijk groot formaat
Dinsdag 22 Februari 2011 at 7:43 pm

Willekeurig deel uit een reeks weerleggingen van heilige hallucinaties, ter lering en vermaak.
Bekijk groot formaat
Zondag 12 December 2010 at 03:27 am

Hele aparte diabolis in musica in deze Handel-interpretatie van Edward Current en Steven Clark. Om alvast in de kerststemming te komen.
Bekijk groot formaat
Zaterdag 09 Oktober 2010 at 7:39 pm

Ray Comforts onbekendheid met de oorsprong van de hond inspireert tot evolutiefilmpje.
Bekijk groot formaat
Zondag 19 September 2010 at 12:42 pm

De paus heeft te vaak gezegd dat Hitler een atheist was. Hitler was een katholiek, en werd om die reden gesteund door het Vaticaan tegen het opkomende atheïsme.
Bekijk groot formaat
Vrijdag 02 Juli 2010 at 8:55 pm

Een vrije vertaling van de film Critical Thinking van Qualiasoup.
Bekijk groot formaat
Dinsdag 06 April 2010 at 12:30 am

Wie zegt niet in het bovennatuurlijke te geloven krijgt vaak te horen dat hij zich 'open moet stellen'. Maar wat is dat eigenlijk, open mindedness?
Bekijk groot formaat
Zaterdag 20 Februari 2010 at 05:07 am
Bekijk groot formaat
Maandag 07 December 2009 at 4:25 pm Eugenie Scott houdt een lezing met de titel Creationism: still crazy after all those years.


Bekijk groot formaat
Zaterdag 01 Augustus 2009 at 3:51 pm Voor wie deze documentaire nog niet heeft gezien: deel 1 en deel 2.

Bekijk groot formaat
 

Unbenanntes Dokument

© 2007 atheisme.eu