Tijd voor een nieuwe Verlichting (Floris van den Berg)
18 01 08 - 12:11 - Categorie: maatschappij Keep an open mind, but not so open that your brains fall out. (Carl Sagan)Onlangs zat ik aan bij een academisch diner in Delft met staf en studenten. Aan de tafel waar ik zat ontspon zich een gesprek dat de gemoederen al snel verhitte. De kloof over fundamentele issues bleek immens breed en diep. Geen enge moslimfanaten, maar gewoon autochtone studenten en academici, die zich ontpopten als (zoals Jespersen en Pittelkow (1) het noemen) naïvisten. Niet alleen op politiek vlak, maar ook op het gebied van wetenschap. Niet elke dialoog leidt tot consensus en verbroedering. De opstap tot discussie was de Januskop van Cees Dekker, Spinozaprijswinnaar en moleculair fysicus aan de TU Delft enerzijds, en bevlogen christen en creationist in disguise anderzijds. In zeer korte tijd liep er een diep schisma over de tafel. Ik moet bekennen dat ik tot mijn spijt uit mijn slof schoot toen er beweerd werd dat ik een christen ben omdat de westerse cultuur nu eenmaal doordesemd is met christelijke waarden. Toen ik heftig en verontwaardigd riposteerde dat ik in geen enkel opzicht christelijk ben (of de paus moet diep in zijn hart een atheïst zijn) deed mijn opponent er nog een schepje bovenop door te zeggen dat ik een rechtlijnige calvinist was.
De discussie deed mijn wenkbrauwen fronzen en verdwijnen over mijn achterhoofd. In één opzicht had mijn opponent gelijk: ik ben rechtlijnig en ‘dogmatisch in de leer’: zoals ook wetenschappers dogmatisch en rechtlijnig zijn en alleen stellingen aannemen als er genoeg bewijs voor is. Wie niet ‘rechtlijnig’ – of anders gezegd: consequent is – die zal nooit ver komen met deductieve bewijsvoering. Het debat lijkt te passen op de tegenstelling Popper – Feyerabend en diens adagium: anything goes.
Niet alleen in de wetenschap ben ik rechtlijnig, ook in de ethiek en politieke filosofie ben ik dat: mijn basispremisse of uitgangspunt is: het is niet toegestaan om intolerantie te tolereren. Dat is mijn ‘dogma’ waaraan niet te tornen valt. Individuele vrijheid is de kernwaarde. Die waarde is niet transdentaal verankerd, maar het wordt gerechtvaardigd door je simpelweg voor te stellen dat nu juist jij degene bent wiens handelingsvrijheid wordt belemmerd door de opvattingen (sociale terreur) van de groep. Stel, je bent homo in een streng religieus milieu: christen, moslim of jood, allemaal even intolerant over homoseksualiteit. Mijn basisuitgangspunt qua politiek is dat een open samenleving waarin individuele vrijheid gegarandeerd wordt superieur is aan sociale organisatievormen waarin dat niet het geval is (2). In die zin ben ik rechtlijnig. En, om een geuzennaam aan de nemen: een Verlichtingsfundamentalist (3). Zoals elke wiskundige een fundamentalist is omdat zij/hij consequent de axioma’s volgt.
Dit zijn de vier punten die aan de academische dis te berde gebracht werden en mijn reflectie daarop:
1. Waarheid is alleen mogelijk binnen een paradigma en het paradigma van de wetenschap is slechts een van de mogelijke paradigma’s. Zo werd een sociaal constructivistische opvatting van de werkelijkheid uiteengezet. Wetenschap gaat volgens deze opvatting uit van onbewezen dogma’s en zodoende is wetenschap in essentie gelijkwaardig aan andere kennissystemen die zich ook baseren op onbewezen dogma’s. Vervolgens kwam een verhaal over de snaartheorie en fundamentele fysica waaruit zou moeten blijken dat ook wetenschap uitgaat van onbewezen dogma’s – helaas is mijn kennis van de (fundamentele) natuurkunde nihil zodat ik dit argument niet inhoudelijk kon weerleggen. Wie helpt? (4) Creationisme zou gewoon een ander – gelijkwaardig - paradigma zijn aan de evolutietheorie. Evolutietheorie is volgens deze gedachtegang ook niet bewezen, maar alleen een theorie (5). De pointe van het sociaal constructivistische betoog was dat verschillende paradigma’s gelijkwaardig voor het voetlicht gebracht zouden moeten worden in de media en op academische podia: dus discussie over creationisme en de evolutietheorie. Een disgenoot die wel de Verlichtingsidealen vertegenwoordigde verklaarde zich te schamen voor de uitingen over creationisme van Cees Dekker, met name doordat hij in de media naar voren wordt gebracht als hoogleraar van de TU Delft. Het probleem is als er een debat wordt georganiseerd over creationisme versus evolutietheorie met bijvoorbeeld Philipse versus Dekker, dat de schijn wordt gewekt, doordat het om twee prominente hoogleraren gaat, dat het om wetenschappelijk debat gaat. Maar dat zou hetzelfde zijn als een hoogleraar oncologie in debat zou gaan met een hoogleraar mechanica die in zijn vrije tijd beweert kanker te kunnen genezen door een handoplegging. Als Cees Dekker vuilnisman in Delft was geweest dan had hij heus niet de media-aandacht gekregen die hij krijgt.
Het is van belang om fundamentele onverenigbaarheid tussen wetenschap en religieuze en paranormale kennisclaims voor het voetlicht te brengen. Maar ook de studenten aan de tafel, die een wetenschappelijke opleiding volgen, meenden dat wetenschap geen bijzondere status heeft en dat religie evengoed serieus genomen zou mogen worden. Daar wreekt zicht dan ook weer dat theologie op de universiteit wordt bedreven: theologie is een smet op het wetenschappelijk blazoen van universiteiten. Maar dat wil er niet in. Om niet te vervallen tot een verlammend scepticisme dien je je geest te verkleinen: wie met onbevangen geest elke religie en elke paranormale claim weer serieus neemt, die komt nergens. Baggini: ‘I have to selectively close my mind to these [religious and paranormal] belief systems in order to ensure that my thinking is productive and doesn’t just constantly go over old ground.’ (6) Natuurlijk, wetenschappelijke kennis is feilbaar, maar niet elke paranormale claim is een bedreiging voor de validiteit van wetenschap. Pas als er zwaar wegende problemen zijn ‘rabbits in the precambrium’ zoals een evolutiebioloog pleegde te zeggen, dan is het tijd om een wetenschappelijke theorie als de theorie van evolutie der soorten opnieuw tegen het licht te houden. Paul Kurtz noemt dit contextual skepticism in contrast met total skepticism (zoals bij het sociaal constructivisme) (7).
2. Dat de scheiding tussen kerk en staat van fundamenteel belang is voor een open en rechtvaardige samenleving was aan dovemansoren besteed. Mijn disgenoot en medestander voegde daar nog een niet onbelangrijke scheiding tussen kerk en werk aan toe. Relevant voor Cees Dekker. En in het geval van politici valt de scheiding kerk/staat samen met de scheiding kerk/werk. Met de nieuwe regering is de scheiding kerk/werk niet meer zo duidelijk. Dat de scheiding tussen kerk en staat van fundamenteel belang is voor een open samenleving is iets dat iedere burger zich zou moeten beseffen. Deze scheiding behoort tot het moreel Esperanto van een open samenleving (8).
3. Mijn buurvrouw - studente bouwkunde – was zeer verontwaardigd over het feit dat ik onze samenleving moreel superieur vind aan samenlevingen waar bijvoorbeeld vrouwenbesnijdenis voorkomt. De sociaal constructivist beweerde dat het niet aan ons is om onze normen en waarden aan andere culturen op te dringen. Ik antwoordde: stel je voor dat je zelf een vrouw was in Somalië en dat je besneden zou worden: kun je dat van jezelf willen? Ook dit vormde geen probleem voor de sociaal constructivist: individualisme is iets westers en niet universeel. Je kunt niet vanuit het ene paradigma het andere paradigma becommentariëren volgens hem. Cultuurrelativisme pur sang.
4. Ook ik ben, volgens mijn disgenoten, een fundamentalist die zijn kinderen indoctrineert, manipuleert en beperkt. Er is volgens hen geen moreel verschil tussen een open authoritatieve opvoeding (9) waar het gaat om individuele ontplooiing en kennisontwikkeling en een gesloten autoritaire opvoeding waar groepssocialisatie primair is (10). Volgens hen zijn de twee opvoedingsstijlen moreel gelijkwaardig: immers, ik geef mijn kinderen toch ook normen en waarden mee? En als mijn zoontje niet met een zwart jongetje wil spelen omdat het een zwart jongetje is en ik verbied hem dergelijke argumenten te gebruiken, dan indoctrineer ik mijn kind toch ook?
Ik vind het echt schokkend dat dit gezegd werd. Als filosoof lees ik wel dat er zoiets bestaat als cultuurrelativisme, maar het voelt anders om zoiets zots en gevaarlijks –want een bedreiging voor de open samenleving – daadwerkelijk, tijdens een academisch diner, te vernemen. Werk genoeg dunkt me voor een nieuwe Verlichting.
Voetnoten:
(1) Karen Jespersen & Ralf Pittelkow, Islamisten en naïvisten. Een aanklacht, Nieuw Amsterdam, Amsterdam, 2007 (2006).
(2) Over het moreel vergelijken van culturen zie: Paul Cliteur, Moderne Papoua’s. Dilemma’s van een multiculturele samenleving, De Arbeiderspers, Amsterdam, 2002.
(3) In feite is het een contradictio in terminis om fundamentalisme te koppelen aan het gedachtegoed van de Verlichting. De Verlichting staat voor een feilbare en open kennismethode, terwijl religies gekenmerkt worden door een gesloten en onfeilbaar canon van kennis. Als er echter wordt bedoeld: ‘overtuigd van de superioriteit van kennismethode en/of ethische principes’ (dus een zekere mate van rechtlijnigheid), dan zou ‘fundamentalisme’ gebruikt kunnen worden. Maar, zoals gezegd, het is een geuzennaam. Hoewel het inhoudelijk nergens op slaat, blijft de term uit den treure gebezigd worden. In zijn boekje Verlichtingsfundamentalisme.
Open brief over Verlichting en fundamentalisme aan Ayaan Hirsi Ali, (Bert Bakker, Amsterdam, 2006) laat Herman Philipse duidelijk zien wat het fundamentele verschil is tussen Verlichting en fundamentalisme.
(4) Een mogelijk antwoord is dat er verschillende verklaringsniveaus zijn en dat niveaus van verklaring niet noodzakelijk reduceerbaar zijn.
(5) Richard Dawkins weerlegt op heldere wijze creationisme en intelligent design en geeft aan waarom evolutietheorie een goede wetenschappelijke theorie is in The God Delusion (Bantam Press, London, 2006).
(6) Julian Baggini, What’s It All About? Philosophy and the Meaning of Life, Granta Books, London, 2004.
(7) Paul Kurtz, The New Skepticism. Inquiry and Reliable Knowledge, Prometheus Books, Buffalo, 1992.
(8) Paul Cliteur, Moreel Esperanto. Naar een autonome ethiek, De Arbeiderspers, Amsterdam, 2007.
(9) Micha de Winter, Opvoeding, onderwijs en jeugdbeleid in het algemeen. De noodzaak van een democratisch-pedagogisch offensief, WRR, webpublicatie Nr. 1, Den Haag, 2004.
(10) Fernando Savater beschrijft in 'De waarde van opvoeden'. Filosofie van onderwijs en ouderschap (Bijleveld, Utrecht, 2001) de idealen van een open, liberale, wetenschappelijk georiënteerde, humanistische opvoeding.
Dit artikel is afkomstig van De Vrije Gedachte. Het is ook te lezen op Liberales.be.
De auteur is filosoof, bestuurslid van vrijdenkersvereniging De Vrije Gedachte en Executive Director van Center for Inquiry Low Countries.
mail Floris van den Berg
Auteur: Floris van den Berg
Dit artikel is 1661 keer gelezen.
twee reacties